Gezin is een zeer stimulerende factor, als ouders zich actief inzetten voor hun hoogbegaafde kind. Uw kind krijgt dan een positief zelfbeeld.
Gezin als omgevingsfactor is naast school een belangrijke. Uit onderzoek blijkt school vooral een majeure belemmerende factor voor hoogbegaafdheid te zijn.
Prestaties van een leerling in het basisonderwijs wordt in belangrijke mate beïnvloed door contextfactoren zoals school, vrienden en gezin (Mönks & Ypenburg, 1993).
Gezin is de hoeksteen van de opvoeding
Opvoeding is het handelen van een opvoeder ten opzichte van het kind, met als doel het kind te beïnvloeden in zijn ontwikkeling, in de richting van volwassenheid (Verhoef, 1997).
Opvoeding bestaat uit het vinden van de geschikte opvoedingsstijl en opvoedingshouding binnen het Gezin.
Deze twee opvoeding factoren bepalen het welbevinden van een kind in elk gezin.
OpvoedingStijl en opvoedingsHouding
Gezin is de verzorgende factor voor de opvoeding. Daarin moet het onderscheid worden gemaakt tussen opvoedingsstijl en opvoedingshouding binnen het Gezin.
De manier waarop ouders hun kinderen opvoeden kan niet los worden gezien van de persoon van de ouders.
De opvoeding die ouders aan hun kinderen geven hangt met verschillende dingen samen:
- capaciteit,
- temperament,
- motieven,
- drijfveren,
- interesses,
- aspiraties,
- denkbeelden,
- normen en waarden.
Binnen een gezin verschillen deze per persoon. De opvoeding hangt niet alleen af van de persoon van de ouders, maar ook de persoon van de kinderen speelt hierbij een grote rol. Opvoeden is namelijk een interpersoonlijk proces.
Gezin & Opvoeding Stijl
In het algemeen worden er drie verschillende opvoedingsstijlen onderscheiden. Daarvan wordt de autoritieve opvoedingsstijl als meest gunstige gezien.
De opvoeder is in de autoritieve opvoedingsstijl gevoelig en responsief voor de behoeftes van het kind, tegelijkertijd wordt het kind binnen redelijke grenzen een bepaalde mate van vrijheid gegeven.
Het gaat hierbij vooral om de interactie tussen ouders en kinderen. Tevens kan de manier waarop de ouders zelf zijn opgevoed, volgens sommigen doorwerken in de opvoeding van hun eigen kinderen. (Kooij, Noordman & Sluis, 1980).
Autoritatief
Ten eerste is er de autoritatieve opvoedingsstijl,
deze wordt gezien als meest gunstig. De ouder is hier gevoelig en responsief voor de behoeftes van het kind, tegelijkertijd wordt het kind binnen redelijke grenzen een bepaalde mate van vrijheid gegeven.
Autoritair
In de autoritaire opvoedingsstijl is de ouder te streng en weinig gevoelig voor de behoeften van het kind. Voor een goede interactie tussen ouder en kind zijn bepaalde vaardigheden van belang. Deze vaardigheden nemen steeds een andere positie in en verschillen naar gelang de leeftijd van het kind.
Permissief
Ten slotte is de ouder in de permissieve opvoedingsstijl gevoelig voor de behoeften van het kind, maar is het te toegeeflijk in het stellen en handhaven van grenzen.
Gezin & Opvoeding houding
Voor een goede interactie tussen ouder en kind zijn
bepaalde vaardigheden van belang. Emotionele ontwikkeling begint bij het afstemmen van behoeften tussen de ouders en het kind. De vaardigheden tot het afstemmen is te omschrijven als de opvoedingshouding van de ouders.
De opvoedingshouding neemt steeds een andere positie in en verschilt naar gelang de leeftijd van het kind.
Hieronder een aantal opvoedingshoudingen en somt een aantal uit de literatuur bekende kenmerken op. Deze kenmerken beschrijven de opvoedingshouding, daar waar die een negatief effect heeft op het afstemmen van de behoeften tussen de opvoeders en kinderen.
Over-Protectionistisch
Er is sprake van een over-protectionistische
opvoedingshouding wanneer de opvoeder:
- te veel voor het kind wil regelen, een te sterke binding heeft met het kind (er weinig afstand is tussen kind en opvoeder),
- de opvoeding niet of moeilijk uit handen kan geven (bijv. naar oppas toe of peuterspeelzaal),
- bezitterig gedrag vertoont naar het kind toe (er worden claims op het kind gelegd, dit kan bijvoorbeeld voorkomen als ouders gescheiden zijn en hun kind bij zich willen hebben),
- voornamelijk naar zijn eigen behoeftes kijkt i.p.v. de ontwikkelingsbehoefte van het kind.
Deze opvoedingshouding is in de afgelopen decennia in toenemende mate aan het voorkomen.
Problemen van deze opvoedingshouding liggen vooral in het NIET afstemmen op de behoeften van ouders en kinderen.
De over-protectionistische opvoedingshouding is
eenrichting verkeer naar het kind.
Te Sturend
Er is sprake van een te sturende opvoedingshouding
wanneer de opvoeder:
- eisend omgaat met het kind, dwang oplegt zonder rekening te houden met de situatie van het kind,
- een te grote controle heeft over het gedrag/handelingen van het kind,
- ongewenst handelingen altijd bestrijdt met straf,
- voornamelijk negatieve feedback geeft,
- dreigementen uit om gehoorzaamheid af te dwingen (dreigement is o.a. “anders ga je zonder eten naar bed”),
- de sociale contacten van het kind beïnvloedt doordat er te veel regels eenzijdig door de opvoeder worden opgelegd.
Uiteraard zal in de praktijk daar wat aan toe te voegen zijn, desondanks blijft de TE sturende opvoedingshouding dezelfde negatieve kenmerken houden.
Inconsequent
Er is sprake van een inconsequente opvoedingshouding wanneer de opvoeder:
- niet consequent is, dus de ene keer weer iets anders zegt dan de andere keer (wisselende reacties of dreigementen die de ene keer wel en andere keer niet worden uitgevoerd),
- geen zekerheid biedt naar het kind toe waardoor het verwachtingspatroon van het kind met betrekking tot de opvoeder verward is,
- gedrag vertoont wat niet te voorspellen is.
Deze opvoedingshouding is in de afgelopen decennia weer wat afgenomen. De anti-autoritaire opvoeding is met name in de vorige eeuw gepropageerd. Als gevolg van die linkse ideologie is de inconsequente opvoedingshouding ontstaan.
Met de inconsequente opvoedingshouding geeft de ouder absoluut geen vrijheid aan het kind.
Opvoeders die vanuit de anti-autoritaire ideologie de opvoeding ter hand nemen, veroorzaken aantoonbaar zeer ernstige onzekerheid bij kinderen.
Te Sterk Appellerend
Er is sprake van een te sterk appellerende opvoedingshouding wanneer de opvoeder:
- het kind voornamelijk aanspreekt via het geweten waardoor er schuldgevoelens opgeroepen worden,
- het kind niet toestaat om openlijk onlustgevoelens te uiten waardoor dit stiekem moet gebeuren,
- een te groot beroep doet op het streefniveau (het appelleren aan het groot willen worden of iets willen bereiken).
Hoogbegaafde Kinderen hebben in de regel last van ouders met een te sterk appellerende opvoedingshouding.
Dat kan zijn doordat de ouders bij het kind aangeven dat de prestatie van belang is omdat het kind hoogbegaafd is.
Door de prestaties van eigen kind naar de omgeving
(o.a. school) uit te vergroten, of via MAGISTER het kind te volgen, neemt de prestatiegerichtheid toe.
Het kind kan echter ook worden voorgehouden dat prestatie niet relevant is en dat voor de ouders de nadruk ligt op plezier hebben.
Door prestaties te bagatelliseren tot een irrelevant
gegeven in het leven van het eigen kind.
In beide gevallen appelleren ouders met name aan
een valse voorstelling van hoogbegaafdheid.
Referenties
Gerards, F.M., Gorbeke, T. & Brouwers, J. (1979).
Effectief ouderschap. Praktijkboek voor het omgaan
met kinderen. Bloemendaal: H. Nelissen. Hoofdstuk 3, p 43-50
Kooij, van der R, Been, P., Noordman, A & Sluis,
van der J. (1980). Diagnostische expertmodellen. R
ichtlijnen voor de praktijk van de orthopedagogische
diagnostiek. Assen: Dekker & van de Vegt. Pag 1-14 en 28-61.
Pas A. van der (1996). Handboek methodologische
ouderbegeleiding. Naar een psychologie van ouderschap. Rotterdam: Ad Donker. Proloog: p 17-25
Schaffer, H.R., (1996). Social Development. Oxford: Blackwell Publishing. Hoofdstuk 2;
Verhoef, A.C. (1997). Ontwikkeling en opvoeding.
Baarn: Nijgh Versluys. Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5. p. 10-45. Hoofdstuk 7. p. 58-69.